Luchtgeweer

Met een projectiel met een diameter van 4,5 mm een roos ter grootte van een potloodgummetje proberen te raken. Klinkt redelijk onmogelijk? Onze luchtschutters doen het wekelijks!

Op deze pagina leggen wij de discipline Luchtgeweer uit in een notendop.

Het luchtgeweer

Op onze vereniging hebben wij de beschikking over twee soorten luchtgeweren: veer en PCP. De veer luchtgeweren halen hun kracht uit een veer die voor elk schot gespannen dient te worden. Vandaar ook de benaming “veer”. De PCP luchtgeweren halen hun kracht uit een cilinder met samengeperste lucht. Hierbij hoeft voor elk schot dus geen veer gespannen worden, maar enkel een kogeltje geladen worden. Beide soorten zijn tot dezelfde zuiverheid in staat en beide soorten zijn in hetzelfde kaliber, namelijk .177/4,5 mm. Daarnaast zijn ze beide even krachtig.

De houding

Wij schieten op de vereniging in de knielende houding zoals u ziet op het plaatje hiernaast. Zoals u op de afbeelding ook kunt zien, zitten er in deze houding veel driehoeksvormen. Dit maakt dat dit een stabiele houding is die langdurig aangehouden kan worden zonder moe te geraken. Het kan zijn dat u na het schieten last heeft van een slaapbeen. Dit is volkomen normaal, kan geen kwaad en verdwijnt na verloop van tijd vanzelf.

De kaart en de munitie

Op de afbeelding hiernaast ziet u een schietkaart samen met luchtmunitie. De doelen als ook de munitie zijn niet zo groot. De zwarte rondjes op de schietkaart, visuelen genaamd, zijn met een 50 eurocent munt te bedekken en leveren de meeste punten op. De kogeltjes (diabolomodel) hebben een doorsnee van 4,5 mm en een lengte van zo’n 6 mm. Onderschat ze desondanks niet! Ook een luchtwapen kan, wanneer verkeerd gebruikt, gevaarlijk zijn. Na het schieten is het ook belangrijk om de handen even goed te wassen, aangezien de kogels gemaakt zijn van een zwaar metaal (lood).